1991, Hannibal leeft
Mijn eerste gepubliceerde reisverhaal. Eindelijk online in 2020

Een week broodnodige ontspanning

Nvdr: Dit was de tweede keer dat ik met de motorfiets een Alpentrip ging rijden. In 1988 reed ik met mijn eigen R100RT voor het eerst over Alpenpassen. Het verslag van deze trip in 1991 werd gepubliceerd in de tweede jaargang van Motoren & Toerisme. Tot op heden (2020) mankeerde dit verslag op www.bigmikebelgium.be. Bij het online zetten valt me nu op hoe oud dit verslag is. Ik durf te spreken van "reizen in een ander tijdperk". Merkbaar aan het feit dat ik 5 verschillende valuta bij had , maar ook dat ik op één week een totaliteit van 36 (zesendertig) foto's nam.

Pas om twee uur ’s middags, een tikkeltje later dan bedoeld stap ik op de gehuurde BMW K75S. Het dorpje Kuhtai in het Oostenrijkse Otzdal ligt 850 kilometer verder en op de Autobahn heb ik alleszins al vier uur regen te doorstaan. Ik huur de K75S om me een weekje te ontspannen in de Alpen. Ik heb enkele problemen thuis en denk op grote hoogte een heldere kijk te krijgen. In 1988 maakte ik met m’n eigen R100RT een kleine Alpentrip en dat smaakte naar meer. Ik verdiepte me in Michelinkaarten en plande een route door Oostenrijk, Italie, Zwitserland en Frankrijk. Met als einddoel de Gorges du Verdon. Raf, van Raf’s Motor Shop, vond het een flinke trip. Het zouden 3500 kilometers worden en 14 cols.

Tussen 23hr en 01 hr rij ik in Oostenrijk de laatste 150 kilometers; jammer genoeg bij vallende sneeuw. De klim van Oetz naar Kuhtai is vertrouwd terrein maar zeker niet ontspannend. Geen ziel op de weg, elke verstandige mens zit thuis onder een dekentje. Verse sneeuw is gelukkig goed berijdbaar en om 1Hr sta ik dan uiteindelijk voor m’n vertrouwde skihotel. De Dortmunder Hutte was m'n baken in de verte, m'n doel, m'n redding. De ontnuchtering bij het lezen van Gesloten wegens jaarlijkse vakantie is hevig. Hier had ik absoluut niet op gerekend, dit hotel MOEST open zijn.

Ik besef onmiddellijk dat het opzetten van m’n tent bij dit tijdstip en deze temperatuur geen optie is!! Het hotel tegenover blijkt ook gesloten te zijn. Fuck. Fuck. De natte en koude helm wordt terug opgezet om 400 meter verderop de dorpskern op te zoeken. Daar blijkt gelukkig de eerste deur van een hotel-hal open te zijn. Joepie ik sta in de warmte en dit wordt mijn slaapkamer voor één nacht. Toppie! Ik hang de handschoenen en kledij op aan de wandverlichting en slaap zalig. Om 9 hr ’s ochtends duwt er iemand de voordeur tegen m’n voeten. De begripvolle hotelmedewerker geeft me alle tijd om m'n noodbivak rustig in te pakken.

De sneeuw van vannacht is gesmolten of geruimd. Alleen is het koud, allemachtig koud. Via Innsbruck en de Brennerpas bereik ik Vipiteno. Hierna stuur ik de Jaufenpas / Passo Giovo op. Die is met z’n 2094 meter de perfecte voorbereiding voor het klapstuk van de dag, il Passo dello Stelvio ofte Stilfersjoch. Met 48 haarspeldbochten aan de noordzijde vormt deze pas een waar motorparadijs. Bochtenwerk in eerste en tweede versnelling, rechte stukken van soms amper 40 meter. Fantastisch!!!

Nvdr: In 1991 kende ik de Stelvio enkel uit publicatie’s in Moto73. Het internet zoals wij kennen ontstond pas in 1990. Een reisverslag in een motortijdschrift was dus mijn enige bron van informatie, onvergelijkbaar met alle huidige info op www.bigmikebelgium.be, alpenrouten.de en worlds most dangerous roads enz. Ondertussen is de Stelvio met 2757 meter hoogte welbekend bij de fanatiekere motorrijders. Eén klik en je hebt honderden zoniet duizenden foto’s ervan. In ’91 vertrok ik met 3 of 5 zwart wit foto’s op m’n netvlies. Lachen eigenlijk.

Stelvio met genummerde bochten. Bocht 48 indeed> De laatste van de 48 bochten van de Stelvio. Bijna boven Passo dello Stelvio

Tibethutte. Naast Stelvio pashoogte Stelvio. Ruine van Casa Cantoniera

De afdaling over de zuid-westelijke flank gaat richting Bormio. Kort na de pashoogte passeer ik nog een onbeduidende wegwijzer naar Zwitserland. Enkele jaren later zou ik deze Umbrailpas ook nog wel rijden. Opvallend was het feit dat de weg niet volledig geasfalteerd was. Waarschijnlijk een degelijke Zwitserse truc om overbodige toeristen te vermijden. (Alpenrouten.de meldt dat de pas nu “grotendeels verhard” is)

Tijdens de afdaling van de Stelvio passeer ik rotspartijen waar ik me heel nietig bij voel. Een gevoel dat geaccentueerd wordt door enkele ruines van Casa Cantonieri langs de kant van de weg. In Bellano neem ik een pauze aan de oever van Lago di Como. Met een stralende zon en goedgevulde terrasjes valt het me al moeilijker te geloven dat ik gisteren bijna uit mijn vel vroor.
Vandaag ben ik op weg naar mijn kozijn Geert/Jerry die op dat moment al enkele jaren in Monza woont. Ik passeer Mandello del Lario met de Moto Guzzifabriek maar ga er niet naar op zoek, later in 2003 wel. Op de drukke autoweg rijden twee fietsers rustig keuvelend op de pechstrook.

Lago di Como. Vleugelboot ferry

Milaan en het Italiaanse stadsverkeer

Het Italiaanse stadsverkeer is op z'n minst gezegd verrassend. Stoppen voor een rood licht is blijkbaar optioneel. Als men geen dwarsverkeer ziet wordt er zelfs niet vertraagd. Zelf ga ik veiligheidshalve in de remmen maar verontwaardigd en met veel getoeter word ik links en rechts ingehaald. Om half negen 's avonds sta ik in Monza voor de squashclub waar m’n neef Jerry les geeft. Beugelslot erop en de koffers afsluiten; maar zestig seconden later sta ik al terug buiten. Jerry vindt het onverantwoord om de boel zo lang onbewaakt achter te laten. De motorfiets gaat achter een stalen deur, de bagage in het kantoor. Pas zo is de zaak veilig volgens hem.

Uiteraard volgt er die avond nog een rondleiding door Monza en mijn eerste echte Italiaanse pizza. Om half twaalf wandelen we nog met een gelato door de aangename avondwarmte. (Ik vermoedde het toen en weet het ondertussen zeker… I’ll be back.)

Aan Il Duomo kan ik volgende ochtend natuurlijk niet voorbij, dus is het 1 uur ’s middags wanneer ik mijn reis verderzet. Ik stuur noordwaarts naar de Zwitserse Alpenpassen. Door mijn late start kies ik voor de Nufenenpas (2478m.) als alternatief voor de sterkere combinatie Gotthard en Furka. Als voorbereiding trek ik m'n thermisch ondergoed en regenbroek aan. Een jeansbroek is niet voldoende voor de komende hoogtes en koude.
De sneeuwpartijen naast de weg zijn nog indrukwekkend, mogelijk is de pas amper enkele weken geopend. Afhankelijk van jaar tot jaar zijn passen hoger dan 2200 meter meestal pas half juni of eind juni klaar om te ruimen en berijdbaar te maken.
Ik geniet intens van de frisse lucht, de weidse zichten en het motorrijden. Had ik thuis zorgen? Die verdwijnen vanzelf hier. Na de afdaling beland ik in Ulrichen, iets onder Gletsch, wat het kruispunt is tussen Furkapas en Sustenpas. Samen met Gotthard, Grimsel en Nufenen vormen zij de "Zwitserse 8", vijf passen, één dagtrip, ong 250 Km. Hemels. Ik rij de 8 twee jaar later met de R1100RS

Nvdr: blijkbaar reisde ik in 1991 nog niet met een motorbroek of zelfs maar een lederen broek. Onvoorstelbaar in deze tijden van zomervest, winterbroek, tussenseizoens enz….

Cousin Jerrys club Il Duomo Il Duomo

Rhonevallei en Saas Fee

Ik kabbel door de lieflijke Rhônevallei, voorbij Brig met de afslag naar de Simplonpas, tot in Raron waar ik m'n geleend tentje op een camping zet. Ik overloop m’n verder reisplannen bij een opgewarmde portie gehaktballen in tomatensaus. Vrijdag aan de Gorges du Verdon moet lukken als ik morgen voldoende lang doorrij. Na m’n éénpansgerecht rij ik nog even de dorpskern in om met het thuisfront te telefoneren. (Neen, GSM’s bestonden ook nog niet in ’91) Een wegwijzer met de idyllische namen Saas Grund en Saas Fee verleidt me nog tot een bergritje om half negen ’s avonds. Saas Fee blijkt autovrij te zijn. Je kan er alleen te voet of per fiets of elektrische wagentjes in.

Het is er dan ook onwezenlijk stil. De locale discotheek hoor je zelfs niet als je er verder dan 10 meter vandaan staat. De toeristische wegwijzers in de dorpskern spreken ook van een “Panorama terras”. Ik wandel de trap op en kijk in de duisternis en de stilte naar de machtige bergen. Blijkbaar ligger er dertien 4000-ers rond mij, onzichtbaar natuurlijk bij avond. Achter mij een grote glazen wand van het chicste restaurant waar ik ooit naast stond. 6 klanten aan tafel en 4 man personeel die errond staan te wachten op de kleinste vragende blik. Hier geen balletjes in tomatensaus op het menu.

Nufenenpas Nufenenpas Camping Raron Zwitserse Rhonevallei Col du Petit St Bernard

De volgende ochtend rij ik om 8hr30 de camping af, klaar voor de langste dag. Verder door de Rhonevallei, via Leuk en Martigny naar het drielandengebied Zwitserland – Frankrijk – Italie. Iets voorbij Martigny begin ik aan de Grand St Bernard (2469m.) De noordelijke bekimming stelt me echter wat teleur wegens te weinig natuurschoon, te koud en te vochtig. De afdaling via de zuidflank was zo mogelijk nog erger. Vijf tot tien meter zicht, veel gaten in het wegdek en veel grind op het wegdek. Verre van ideale omstandigheden. Wel perfect om je rijvaardigheden en reflexen te onderhouden, en het brandstofverbruik blijft laag. Halverwege de afdaling stop ik bij drie Franse motorrijders. Ik raad hen aan hun regenpakken aan te trekken. Zij vertellen me dat de volgende pas (Petit St Bernard 2188 m.) ook slecht wegdek heeft.

Val d’Isére en Col de l’Iséran

Richting Petit St Bernard moet ik eerst door Aosta. Jammer genoeg samen met enkele honderden vrachtwagens die uit de Aosta-tunnel komen. Op de Petit St Bernard doet de fraai tussen de bossen slingerende weg me al snel de regen vergeten. Het volgende stadje noemt Bourg St Maurice, noordwest kan je Cormet de Roseland oprijden. Pal zuid ligt de Col de l'Iseran te wachten, maar eerst Val d'Isere en daarvoor nog Tignes. Naast Tignes ligt het stuwmeer Lac du Chevril met op de damwand een gigantisch schilderij, Le Geant. Bij latere passages was dit schilderij steeds minder zichtbaar.

In Val d’Isere vonden in 1992 de Olympische Winterspelen plaats. Val d’Isère is het laatste stukje beschaving voor de pashoogte van Col de l’Iseran (2770m.) De dorpskern is grotendeels moderne lelijke hoogbouw, jammer. Soms zie je nog enkele mooie authentieke huisjes. Van mijn passage op de top herinner ik me enkel nog de plaquette die vermeldt dat dit de hoogste pas van Europa is. (nvdr één dag later rij ik de Col de la Bonnette met 2802 m. hoogte…) Om uitgebreid van het uitzicht te genieten is het jammer genoeg te koud en bar. Afdalen naar warmere oorden dus. Zoals gezegd vond deze trip plaats eind juni, mogelijk lag er toen echt nog meer sneeuw dan nu. #opwarmingvandeaarde

Barrage de Tignes. Le Geant Col de l Iseran. 2770 meter Dapper of dwaas? Of 1991? In jeans op reis!!!

Hannibal Deel 1 & Deel 2

Who is Big Mike? Een kleine toelichting over mezelf.
Sitemap Reisroute door m'n site.
Nieuws Laatste aanpassing: voorjaar 2020
Copyright Big Mike Belgium : Gebruik van foto's of het plaatsen van een link naar deze site; enkel na schriftelijke toestemming !